De mestafzetkosten zijn momenteel hoog en onvoorspelbaar. Streven naar een lagere mestafzet is nu voor iedere varkenshouder interessant. Niet alleen het aantal kuubs mest is hierbij van belang maar ook het fosfaatgehalte, vanwege de eventuele toeslag voor de kilo’s fosfaat boven de 3 kilo per kuub. Via de voeding van de varkens is zowel de mestproductie als het fosfaatgehalte van de mest te sturen.
Om er tegelijkertijd voor te zorgen dat de prestaties van de varkens daar niet onder lijden en de voerkosten niet te hoog oplopen, maakt Fransen Gerrits gebruik van het eigen Vleesvarkens Informatie Model (VIM). Dat voorspelt op basis van de voersamenstelling en voercurve wat de voerconversie en groei zullen zijn.
Het VIM laat zien welke voerkosten hierbij horen en berekent de mestafzetkosten. Door de voerkeuze te wijzigen, kan de varkenshouder zien welke consequenties dat heeft voor groei, voerconversie en mestproductie.
Een voorbeeldberekening van een bedrijf met vijfduizend vleesvarkensplaatsen dat kiest voor een voerlijn met geconcentreerder voer (met een lager P-gehalte) gericht op een lagere voerconversie, maakt het duidelijk. Voor dezelfde prestaties is 5 procent minder voer nodig in de start- en tussenfase en bijna 8 procent van het eindvoer. De fosforgehaltes in het voer zijn ook nog 6 tot 10 procent lager.